Klasse 3
Brandbare vloeistoffen
Klasse 3 omvat
- stoffen en voorwerpen die
bij 50°C een maximum dampdruk hebben van ten hoogste 300 kPa (3 bar) en bij 20 °C en de standaarddruk van 101,3 kPa niet volledig gasvormig zijn en - stoffen en voorwerpen die een vlampunt hebben dat niet hoger ligt dan 60 °C.
- vloeistoffen en vaste stoffen in gesmolten toestand met een vlampunt hoger dan 60 °C, die, verhit tot een temperatuur gelijk aan of hoger dan hun vlampunt, voor transport worden aangeboden of vervoerd. Deze stoffen zijn geclassificeerd onder UN-nummer 3256.
- gedesensibiliseerde explosieve vloeistoffen, d.w.z. explosieve stoffen die in water of andere vloeistoffen zijn opgelost of gesuspendeerd om een homogeen vloeibaar mengsel te vormen teneinde hun ontplofbare eigenschappen te onderdrukken. In tabel A van hoofdstuk 3.2 zijn dit de vermeldingen voor de UN-nummers 1204, 2059, 3064, 3343, 3357 en 3379.
Voorbeelden:
UN 1133 lijmen
UN 1263 verf
UN 1090 aceton
UN 1133 lijmen
UN 1263 verf
UN 1090 aceton
ADR 2.2.3
Close
Opmerkingen
1. Stoffen met een vlampunt hoger dan 35 °C, die geen zelfstandige verbranding onderhouden volgens de criteria van het Handboek Beproevingen en Criteria, deel III, punt 32.2.5, zijn geen stoffen van klasse 3; indien deze stoffen echter voor transport worden aangeboden en verwarmd tot aan of boven hun vlampunt worden vervoerd, gelden zij wel als stoffen van deze klasse.
2. Anders dan vermeld in punt 2.2.3.1.1 moeten dieselolie, gasolie of lichte stookolie, met inbegrip van synthetisch vervaardigde producten, met een vlampunt hoger dan 60 °C, tot max. 100 °C, worden beschouwd als een stof van klasse 3 van UN-nummer 1202.
3. Brandbare vloeistoffen die zeer giftig zijn bij inademen volgens 2.2.61.1.4 t/m 2.2.61.1.9 en giftige stoffen met een vlampunt van 23 °C of hoger zijn stoffen van klasse 6.1 (zie punt 2.2.61.1). Vloeibare stoffen die zeer giftig zijn bij inademing worden aangeduid als "giftig bij inademing" in hun officiële vervoersaanduiding in kolom 2 van tabel A van hoofdstuk 3.2 of worden aangeduid door de bijzondere bepaling 354 in kolom 6.
4. Vloeibare stoffen en preparaten die als pesticide worden gebruikt, die zeer giftig, giftig of zwak giftig zijn en een vlampunt van 23 °C of hoger hebben, zijn stoffen van klasse 6.1 (zie punt 2.2.61.1).
2. Anders dan vermeld in punt 2.2.3.1.1 moeten dieselolie, gasolie of lichte stookolie, met inbegrip van synthetisch vervaardigde producten, met een vlampunt hoger dan 60 °C, tot max. 100 °C, worden beschouwd als een stof van klasse 3 van UN-nummer 1202.
3. Brandbare vloeistoffen die zeer giftig zijn bij inademen volgens 2.2.61.1.4 t/m 2.2.61.1.9 en giftige stoffen met een vlampunt van 23 °C of hoger zijn stoffen van klasse 6.1 (zie punt 2.2.61.1). Vloeibare stoffen die zeer giftig zijn bij inademing worden aangeduid als "giftig bij inademing" in hun officiële vervoersaanduiding in kolom 2 van tabel A van hoofdstuk 3.2 of worden aangeduid door de bijzondere bepaling 354 in kolom 6.
4. Vloeibare stoffen en preparaten die als pesticide worden gebruikt, die zeer giftig, giftig of zwak giftig zijn en een vlampunt van 23 °C of hoger hebben, zijn stoffen van klasse 6.1 (zie punt 2.2.61.1).